De geschiedenis van Thaise dans gaat heel ver terug en wortelt in het boeddhisme, dat 1000 jaar geleden uit India is overgewaaid naar Thailand. In de loop der tijd is Thaise dans verder ontwikkeld in Thaise koninklijke kringen. Het werd gebruikt als eerbetoon of als vermaak voor de koning, waarbij dans een grote rol speelde in toneelvoorstellingen. Meestal werd het beroemde epos "Ramakien" uitgebeeld. Dit is de meest bekende mythische vertelling uit Thailand. Een behoorlijk lang verhaal, want een volledige Ramakien voorstelling kon wel 5 dagen duren.
Hoofdrolspelers zijn de bekende slechterik "Yak", een soort monster dat je in vele Thaise tempels ziet uitgebeeld en de goedgezinde aap "Hanuman", die het opnam voor de koninklijke familie. Het is een verhaal over liefde en de strijd tussen goed en kwaad. Ramakien-voorstellingen zijn nog steeds populair in Thailand.
Vooral de weldadige handgemaakte kostuums maken veel indruk. De klassieke Thaise dans staat niet bekend als erg eenvoudig, vooral omdat de kostuums vrij zwaar zijn.
Naast deze klassieke Thaise dans, is er een rijke traditie aan volksdans. Veel van de bewegingen en technieken uit de volksdans zijn ontleend aan de klassieke dans. Verschillende streken hebben hun eigen dansen, gebaseerd op het Thaise leven van alledag, zoals rijst planten, oogsten of boeddhistische rituelen. In het Noorden (Chiang Mai) zijn de dansen uiterst gracieus en stijlvol, in het Zuiden en Oosten (Issan) wat actiever en meer feestelijk, maar nog steeds elegant en verfijnd.